Identiteit & Icoonwaarde
Bedaux de Brouwer Architecten
Museum Singer Laren
Een architectuur die voortzet wat er is, niet naadloos maar zonder breuk. Binnen is ze present zonder zich op te dringen, sfeervol en intiem. Buiten omarmt de uitbreiding de museumtuin. Wat we hebben gemaakt is anders, maar past bij het Singer Museum, en is verbonden met de plek en de geschiedenis. Een bestendig ‘icoon van ingetogenheid’.
Juryrapport
De opdracht was om een nieuwe vleugel te ontwerpen voor de nieuwe Nardinc-collectie van Musuem Singer Laren, gevestigd in de – met een theater en museumzalen uitgebreide – villa van het echtpaar Singer uit 1911. Bedaux de Brouwer Architecten constateerde dat het museum met nog een uitbreiding verder zou verrommelen en stelde voor om het hele complex onderhanden te nemen. Door groter te denken won het bureau de besloten prijsvraag.
Het plan voor de nieuwbouw is even eenvoudig als vernuftig: de museumvleugel is ten opzichte van de middenas in de tuin gespiegeld, waarbij de puien in de bestaande jaren vijftigaanbouw zijn ‘omgekeerd’ als muurdammen met smalle raamspleten. De bakstenen dakleien van de villa keren terug in een hedendaagse variant, de eikenhouten vloeren en plinten in de nieuwe zalen gaan naadloos over in het bestaande waarbij alle installatie techniek onzichtbaar is weggewerkt. Tegelijk is de oudbouw geïsoleerd en zijn zonnepanelen op het (platte) dak geplaatst.
Singer Laren is een atypisch icoon: een gebouw dat niet zichzelf probeert te promoten, maar dienstbaar is aan de kunst en de bezoeker, en zich met een tijdloze architectuur voegt bij het bestaande ensemble. De identiteit en sfeer van het museum zijn gekoesterd, de nieuwe ramen doen mee als schilderijen die het uitzicht op de villa en tuin omlijsten. Kers op de taart is de nieuwe tuinkamer aan het eind van de museumroute.
Een plan dat intelligent gebruik maakt van wat er is, met veel liefde uitgevoerd, en een weldadige plek om te verblijven. Singer Laren was al een een begrip, en is met deze ingetogen uitbreiding naar het hoogste architectonische niveau getild. Vakmanschap puur sang, in aanpak, uitvoering, details.
Toelichting categorie
De architectuur van de Nardinc-vleugel onderscheidt zich op een paradoxale manier door niet nadrukkelijk anders te zijn. Het is geen architectuur waarmee we uit het niets een icoonwaarde hebben willen creëren. We hebben wat er al was tot spreken gebracht, door de voorhanden kwaliteiten te koesteren, door de eigenheid en de sfeer van de plek te versterken en door wat waardevol is in stand te houden. Als het al een icoon mag heten, is het een icoon van bescheidenheid en ingetogenheid. Onze architectuur ensceneert op terughoudende wijze de ervaring van de kunst, en het zicht op de tuin. De architectuur past zich aan bij wat er al is, en past bij de functies die het dient.
De uitbreiding van het Singer Museum is een pleidooi om een vanzelfsprekende samenhang te brengen, door aan te sluiten en voort te bouwen. Dat is gebeurd door het bestaande gebouw zo veel mogelijk te behouden en te hergebruiken – van de installaties tot delen van de funderingen en dakconstructies – en door te zoeken naar continuïteiten in vormen, materialen, en sfeer.
In de afgelopen zestig jaar is het museum, dat lokaal en nationaal een belangrijke culturele en maatschappelijke rol vervult, meermalen verbouwd en aangepast (en deels zijn deze uitbreidingen ook weer afgebroken). Met het ontwerp voor deze nieuwe uitbreiding en renovatie, dat is gebaseerd op uitvoerig bouwhistorisch onderzoek, hebben we dit museumcomplex tot een nieuwe eenheid gemaakt, die van blijvende waarde kan zijn. De uitbreiding en renovatie hebben het complex tot rust gebracht. Nergens zit de architectuur de beleving van de kunst in de weg, overal biedt het de bezoekers van het Singer Museum een intieme en vanzelfsprekend vertrouwd aandoende atmosfeer. Wij hebben in ons ontwerp oud en nieuw, heden en verleden, kunst en natuur, architectuur en landschap, mens en omgeving met elkaar verbonden.
De architectuur is in harmonie met de omgeving, niet alleen door zich in verschijningsvorm trefzeker te voegen naar de Larense context, maar ook door de ecologische impact die bouwen en gebouwen met zich meebrengen zo klein mogelijk te houden. Ook daarin schuilt een bescheidenheid: ons streven is om een in alle opzichten duurzame architectuur te maken van materialen die mooi verouderen en lang meegaan. Zodat deze architectuur het waard is om doorgegeven te worden aan volgende generaties, met een bestendige en bestendigende waarde.
Toelichting ontwerp
De Nardinc-vleugel van het Singer Museum is bestemd voor de gelijknamige kunstverzameling die Els en Jaap Blokker aan het museum hebben geschonken. Voor deze collectie heeft Bedaux de Brouwer Architecten twee nieuwe museumzalen en een tuinkamer ontworpen. De nieuwe vleugel omarmt de recentelijk door Piet Oudolf voltooide tuin. Ook de aangrenzende vertrekken zijn door ons verbouwd tot expositieruimte en verder hebben we bestaande zalen vernieuwd en de entree verlegd.
In het exterieur hebben we gezocht naar continuïteit met de architectuur van ‘De Wilde Zwanen’, de villa die William Henry en Anna Singer in 1911 hebben laten bouwen naar ontwerp van J.W. Hanrath, en met het oorspronkelijke museumgebouw uit 1956 dat Anna Singer na de dood van haar man door Wouter Hamdorff heeft laten ontwerpen voor hun eigen kunstcollectie.
Het metselwerk van de gevels van de nieuwe vleugel sluit aan bij de oorspronkelijke architectuur van Hanrath en Hamdorff, net als het dak dat is bedekt met dezelfde rode leipannen en dat begint op dezelfde hoogte, om vervolgens af te lopen zodat een zachte overgang ontstaat naar de tuin. Boven het dak steekt een schoorsteen uit die de tuinkamer markeert. Een hoog kozijn in deze schoorsteen kadreert het zicht op de bomen. Een tweede omkaderd raam, aan de galerij, geeft een terugblik op de monumentale villa. De glazen gevel van tuinkamer, eindpunt in het museumparcours, biedt een majestueus uitzicht op de tuin.
In het museuminterieur laten we elementen uit de oude villa in een geabstraheerde vorm terugkeren, zoals de eikenhouten lambrisering in de tuinkamer en de eveneens eikenhouten omlijstingen van de doorgangen. Samen met de plinten en de doorlopende eiken parketvloer vormen ze een constante in zowel de gerenoveerde als de nieuwe zalen. De nieuwe museumzalen met bovenlichten zijn klassiek in vorm en opzet, aansluitend bij de gerenoveerde tentoonstellingsruimten. Ook de meubels, lampen en expositiesokkels zijn door ons ontworpen.
Met de uitbreiding en de renovatie hebben we rust en eenheid willen brengen in het museumcomplex, dat sinds 1956 meermalen was verbouwd en daardoor steeds meer een collage was geworden. Deze eenheid biedt de diverse bezoekers van Singer Laren een evenwichtige totaalervaring van kunst, architectuur en tuin.
Museumdirecteur Jan Rudolph de Lorm: ‘Het ontwerp heeft het nieuwe gebouw verankerd in zijn plek, in zijn historie en in Laren. Hier zullen onze bezoekers zich weer generaties lang thuis voelen.’