Particuliere Woonbeleving
Frantzen et al
Top-Up
In Top-Up kunnen bewoners het hele interieur van hun appartement zelf ontwerpen en bouwen. Het casco, “de drager” is zo ontworpen dat bewoners totaal vrij zijn in het plaatsen van hun “inbouw”, de installaties, leidingen, wanden, badkamers en keukens. Maar Top-Up is ook een sterke architectuur die individuele bewoners verbindt in een collectief.
Toelichting categorie
We moeten nu gebouwen ontwikkelen waarin ook toekomstige generaties hun eigen leven kunnen huisvesten. We moeten erkennen dat de toekomst onbekend is en zorgen dat de gebouwen van vandaag later ook nog gebruikt kunnen worden. Door Top-Up te ontwerpen volgens het “Open Building” principe zijn we erin geslaagd optimaal ruimte te bieden aan particuliere woonbeleving nu èn later. In Top-Up zijn de 28 appartementen leeg opgeleverd en konden bewoners zonder enige belemmering hun eigen interieur vormgeven en realiseren. En met leeg bedoelen we leeg…Geen verticale schachten die de appartementen doorboren en zo de indeling bepalen, geen meterkasten in het appartement die het binnenkomen vastleggen. Geen sanitair aansluitingen in de vloer die vastleggen waar de badkamers zich moeten bevinden. In Top-Up realiseren de bewoners het echt naar eigen inzicht. In een zelf te bouwen opbouwvloer leggen de bewoners de eigen leidingen waardoor de indeling van het appartement maximaal vrij is. Een wc voor het raam? Kan! En? Het gebeurt nog ook! Bewoners maken samen met interieurarchitecten unieke plattegronden die op hun eigen woonwensen gebaseerd zijn. Woningen met de badkamer aan en deels op het balkon. Woningen naast elkaar voor gescheiden ouders met de kinderkamers er tussen in. Woningen waarin een stel ieder hun eigen gedeelte bewoont. Woningen met werkruimtes met een eigen voordeur, separaat toilet en pantry. Een mega appartement met twee grote ateliers. “Normale” appartementen met custom-made keukens. Maar ook “low-budget” interieurs waarbij de bewoners zonder een architect of aannemer hun indeling hebben ontworpen en uitgevoerd. In totaal zijn er bij de 28 appartementen en 3 bedrijfsruimtes op de begane grond 25 interieurontwerpers betrokken, van gevestigde namen als &PrastHooft tot nieuwkomers als Kevin Veenhuizen.
Daarnaast gebruiken alle bewoners samen de gemeenschappelijke delen van het gebouw. Hier gaat de particuliere woonbeleving over in collectieve woonbeleving. De corridors, trappenhuizen en lift zijn hoogwaardig afgewerkt, passend bij het ambitieniveau van het gebouw. Maar de gemeenschappelijke woonbeleving versus de particuliere woonbeleving gaat natuurlijk verder. De gevel is bepalend voor de identiteit van het gebouw in de stad. Zonder dat de particuliere woonbeleving op appartement-niveau overheerst, onderscheidt Top-Up zich met een collectieve woonbeleving op gebouwniveau van de rest van de stad en toont het een sterk en herkenbaar beeld.
Toelichting ontwerp
Top-Up staat naast het ook door ons ontworpen Patch22 en dat was in architectonisch opzicht een grote uitdaging. Top-Up geeft het uitgesproken Patch22 de ruimte met een ingetogen gevelbeeld en door er volledig los naast te staan. Daarnaast is er gekozen voor een identiek materialen en kleurenpalet en is er wederom veel aandacht besteed aan de plasticiteit van de gevel. Zo is er een (echt)paar ontstaan waarin beide gebouwen ieder een eigen en sterke identiteit hebben.
Na gedeeltelijke sloop van het bestaande bedrijfspand bleef er een bijzondere klaverblad-achtige constructie met ronde betonwanden behouden. Daarop is een nieuwe betonvloer en een houten opbouw met appartementen geplaatst, vandaar de naam Top-Up.
Top-Up is een “Open Building”, het gebouw is flexibel indeelbaar om toekomstig hergebruik van het materiaal-intensieve casco te stimuleren. Het is immers het meest duurzaam om latere sloop te voorkomen. In de opbouw-vloeren kunnen leidingen en bekabeling horizontaal versleept worden naar centrale schachten in de kern waardoor de bewoners totaal vrij zijn in het bepalen van hun eigen indeling. Niet eenmalig maar telkens opnieuw, zodat het gebouw zich later kan aanpassen aan nu nog onbekend gebruik. Wanneer het ooit toch nodig is om de demontabele hybride hout-beton draagconstructie van Top-Up te “slopen” kunnen de componenten hergebruikt worden in andere toekomstige gebouwen.
Top-Up bouwt voort op de “drager en inbouw” principes die John Habraken ruim een halve eeuw geleden als “open bouwen” introduceerde. Juist omdat dit principe zo goed aansluit bij het recente denken over circulair bouwen is het open bouwen weer relevant. Het principe van een constructieve drager waarin bewoners hun eigen inbouw plaatsen klinkt eenvoudig maar is in werkelijkheid moeilijk te realiseren in de huidige bouwcultuur waarin draagstructuur, installaties en woningscheidingen vanwege efficiëntie in hoge mate geïntegreerd worden. Top-Up kiest doelbewust voor een andere benadering door alle installaties en woningindelingen te beschouwen als een tijdelijke inbouw in een permanent en vele malen herbruikbaar casco. Om hergebruik in de toekomst daadwerkelijk mogelijk te maken waren er naast bouwkundige ook juridische innovaties noodzakelijk, zoals een splitsingsakte die toekomstige herverkaveling mogelijk maakt in plaats van de aanvangstoestand in juridisch beton te gieten. Zo is Top-Up tot in het kleinste detail doordacht.