Identiteit & Icoonwaarde
Diederendirrix
Van Gogh Village Museum
Architectonische hommage. Een museumuitbreiding in een karakteristiek dorp aan een historisch lint. Diederendirrix keek voor de uitbreiding van het Van Gogh Village Museum in Nuenen meer dan ooit naar de context. Het gelaagde ontwerp refereert op allerlei manieren naar het leven en werk van ‘boerenschilder’ van Gogh in zijn Brabantse periode.
Toelichting categorie
In 1883 komt de dan dertigjarige Vincent van Gogh naar Nuenen, waar hij weer bij zijn ouders intrekt in de pastorie aan de Berg. Dit is de plek waar hij zich ontwikkelde tot groot kunstenaar, geïnspireerd door het dorpse leven van de boeren, wevers en arbeiders. Een kwart van zijn oeuvre is hier geschilderd, waaronder ‘De aardappeleters’. Het Van Gogh Village Museum in het voormalige raadhuis tegenover zijn ouderlijkhuis laat dit belangrijke hoofdstuk uit zijn leven zien. Na een grondige verkenning van het leven en werk van de kunstenaar ontwierp diederendirrix een uitbreiding en nieuw ankerpunt dat de kleurrijke verhalen van en over Van Gogh weerspiegelt. In het museum worden de gasten ontvangen door vrijwilligers. Allemaal mensen uit het dorp, die met veel plezier hun werk doen, hun kennis graag delen en natuurlijk de bekende Brabantse gastvrijheid tonen. Het respect voor Vincent van Gogh staat hier hoog in het vaandel en dat is wat het gebouw uitstraalt. De erfgoedlocaties waar Vincent gewoond en gewerkt heeft worden door het museum met elkaar verbonden en zorgt voor het unieke gevoel dat de bezoeker nergens dichter bij Van Gogh kan komen dan hier. De nieuwe uitbreiding is als een huiskamer in deze wereld van waaruit je zicht heb op en van waaruit wandelingen voeren langs locaties die belangrijk zijn geweest in het leven van Vincent. Ook binnen wordt de verbinding gelegd met zijn tijd maar ook met het huidige Brabant en de Brainportregio. Het relatief bescheiden project is hierdoor groots in zijn uitwerking en draagt zo bij aan het beleefbaar maken van de cultuurhistorie en het authentieke landschap maar is meteen een impuls voor de (vrijetijds)economie in Brabant. Technologie, kunst en creativiteit komen hier samen door een bijzondere samenwerking met ASML in de interactieve experience: Vincent’s Lichtlab. De nieuwsgierige jonge bezoekers worden hier uitgedaagd om te experimenteren met kleur en licht. Het grote idee achter het Lichtlab is de zoektocht naar perspectief en licht die bezoekers actief kunnen ervaren. Na een bezoek kijken ze anders naar de wereld om zich heen. Zo vervult het project dus ook een maatschappelijke en educatieve behoefte die bijdraagt aan de plaatselijke identiteit en verbindt deze weer met de nieuwe kenniswerkers die verwelkomd worden in deze regio.
Toelichting ontwerp
Het nieuwe Van Gogh Village Museum voegt zich naar de stijl van de schilder, maar ook naar die van het dorp. Het ontwerp is een zorgvuldig onderzochte, eigentijdse interpretatie van de geschiedenis. Op de open plek naast het huidige museum stonden ooit kleine boerderijen. Het nieuwe volume dat hiervoor ontworpen is volgt de historische schaal en heelt het weefsel van de dorpsstraat aan. Oude motieven komen in een nieuwe variant terug in de entree, die het gebouw met een sierlijke boog opent naar het dorp, met aan de overkant van de straat de pastorie en Villa Nune Ville. De tegenstelling tussen de oude boerderijtjes en het statige raadhuis is een belangrijk thema. De kap van het nieuwe gebouw blijft aan de voorzijde ondergeschikt aan het monument. De overgang tussen oud en nieuw is zichtbaar gebleven dankzij een smallere verbinding tussen de twee volumes, met bovenin een glazen gang, die refereert aan de doorgangen en stegen van het historische lint. Het gebouw geeft inzicht in het karakter van van Gogh, maar ook een blik terug op de belangrijke plekken in het dorp zoals hij ze gezien heeft. De uitbreiding is te beleven als een museum maar dat is het niet alleen. Het zou mooi zijn als de bezoekers het ook ervaren als een watermolen, een boerderij, of soms zelfs als een hut. Daar waar van Gogh vaak te vinden was. Schilderend in een werkplaats of een keuken bij wevers of boeren. De ruimte is royaal, maar vooral ook intiem als een Brabantse boerenkeuken. Verrassend eenvoudig maar op het tweede gezicht ook uitdagend en complex. De worsteling van de schilder tussen statuur en eenvoud wordt zichtbaar in het ensemble. Naast het statige raadhuis staat een eigenzinnig ambachtelijke atelier. Beiden van elkaar los gehouden door een smalle transparante verbinding tussen beide delen. De expressieve kap van het nieuwe gebouw blijft aan de voorzijde ondergeschikt aan het monument ernaast. Gevel en dak worden hier één naadloos geheel met een bekleding van bruine gebakken kleipannen – een verwijzing naar van Goghs voorliefde voor aardse materialen en tinten in zijn Nuenense periode. Ook binnen zijn deze tinten toegepast waarbij de expressie van het aanbrengen het eigenwijze karakter van de bijzondere ruimte versterkt. We wilden niet dat je eenmaal binnen in een strakke witte wereld zou komen. Het interieur voelt royaal en intiem tegelijk met veel gevoel voor schaal en materialiteit door de toepassing van lokaal geoogst populierenhout op wanden en plafonds.