Schakel ruimtelijk ontwerpers in bij de grote maatschappelijke opgaven

Ruimtelijk ontwerpers hebben na de economische neergang vanaf 2008 ondanks het herstel na 2014 niet zonder kleerscheuren doorstaan, zo wijst nieuw onderzoek door de Universiteit van Amsterdam uit. Niettemin wordt aan de rol van de ontwerpers bij de ruimtelijke inrichting van Nederland veel belang gehecht. Zij moeten daartoe dan wel beter in positie worden gebracht: door het Rijk, door opdrachtgevers en door zichzelf. Dat staat in de Jaarrapportage Ruimtelijke Ontwerpsector 2021, die Rijksbouwmeester Floris Alkemade aanbood aan demissionair minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Jaarrapportage 2021 brengt de ruimtelijke ontwerpsector gedetailleerd in beeld. De onderzoekers concluderen dat de beroepsgroep gehavend uit de kredietcrisis is gekomen - met sinds 2010 een verontrustend verlies van een derde van het aantal banen op architectenbureaus. Het gestage herstel vanaf 2014 was ten opzichte van 2008 evident niet volledig. Ook is er een vergaande versplintering van de sector opgetreden door de groei van het aantal zzp-ers van bijna 20% in 2010 naar 32% in 2018. Een beroepsgroep die bovendien weinig inclusief blijkt: vrouwen maken slechts een derde hiervan uit, ongeveer het laagste percentage in Europa.

‘Floris Alkemade: Het zijn cijfers die alle aanleiding geven voor een maatschappelijk debat waarin we de grondvesten van de ontwerpende beroepsgroep tegen het licht houden.’

Verschillen tussen disciplines
De Jaarrapportage 2021 laat zien dat er flinke verschillen bestaan tussen de vier ontwerpdisciplines. De (bouwkundig) architecten springen eruit qua aantal, qua aandeel in de bedrijfstak, qua beloning en ook qua sekse-ongelijkheid (deeltijd, beloning). Min of meer spiegelbeeldig is de discipline interieurarchitectuur waar vrouwen zijn oververtegenwoordigd. Maar ook daar zien we de combinatie van vrouw - deeltijd en relatief lager bruto (maand)loon. Zelfs in 2018 zijn deze verschillen tussen mannen en vrouwen in de ontwerpsector nog aanwezig. De tuin- en landschapsarchitecten en de stedenbouwkundigen vormen in aantal de twee kleinere groepen in de sector. Bij hen valt onder meer op dat het brutoloon het hoogste is van alle ontwerpdisciplines. Stedenbouwers en landschapsarchitecten werken ook relatief vaak in overheidsdienst.

Uit de Jaarrapportage blijkt ook dat niet alle ruimtelijk ontwerpers zijn ingeschreven in het architectenregister. De titel van architect is op zich geen voorwaarde om als ruimtelijk ontwerper actief te zijn, maar biedt een groot aantal voordelen, zoals het kunnen meedoen aan (Europese) aanbestedingen. Nader onderzoek moet duidelijk maken waarom niet alle ontwerpers inschrijving in het Architectenregister als evident beschouwen.

Aanbevelingen

Naast de inzichten in de verschillende ontwerpdisciplines worden in deze tweede Jaarrapportage aanbevelingen gedaan aan de Rijksoverheid, de betrokken organisaties in de ruimtelijke ontwerpsector en de ontwerpbureaus zelf. Zo moet het Rijk meer werk maken van de rol van ruimtelijk ontwerpers bij het denken over de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland. Het onderwijs kan aan de slag met het beter inspelen op de sterk veranderde situatie van de ontwerpers op de arbeidsmarkt. Het onderwerp diversiteit is een verantwoordelijkheid van de ontwerpsector als geheel om hierin verbeteringen te realiseren. Ook ligt er een gezamenlijk taak in het vergroten van het belang van de titel en de inschrijvingen in het Architectenregister.

Aanbieding aan minister

Rijksbouwmeester Floris Alkemade heeft het rapport aangeboden aan demissionair minister Van Engelshoven van Cultuur. Alkemade benadrukt in het voorwoord van de tweede Jaarrapportage dat de ruimtelijke ontwerpers veel dichter tegen de politiek aan zouden moeten zitten dan nu het geval is. ‘Zoals het kabinet vertrouwt op de adviezen van de medisch specialisten in het Outbreak Management Team (OMT), zo zou de politiek ook veel vaker en intensiever ruimtelijk ontwerpers kunnen inschakelen bij de aanstaande grote verbouwing van Nederland. Dit geldt zowel op het niveau van het rijk, de provincie, de waterschappen als de lokale overheden.’

Inschakelen van ruimtelijk ontwerpers bij de grote opgaven

Demissionair Minister Van Engelshoven kan dit pleidooi onderschrijven: ‘Een waardevol en bruikbaar rapport dat we goed kunnen betrekken bij het beleid rond ruimtelijke ordening. Met collega Ollongren van BZK heb ik onlangs het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin dringen we aan op het inschakelen van ruimtelijk ontwerpers bij de grote opgaven waar we de komende jaren in Nederland voor staan. Het Rijk speelt daarbij als opdrachtgever en partner in grote gebiedsontwikkelingen zeker een belangrijke rol.’

Gezamenlijke reactie Nederlandse branche en beroepsorganisaties

“De ruimtelijke ontwerpsectoren vragen om meer aandacht van de landelijke, provinciale, gemeentelijke politiek en het ontwerponderwijs voor de rol van ruimtelijk ontwerp bij grote maatschappelijke opgaven en transities. De urgente ontwerpopgaven waar Nederland voor staat, zoals de bouw van heel veel nieuwe woningen, de energietransitie en klimaatadaptatie vragen om sterke ruimtelijke ontwerpsectoren. De Jaarrapportage 2021 “De ruimtelijk ontwerpsector ontleed” biedt samen met “Ruimte in transitie” uit 2020 een goede aanleiding om binnen de ontwerpende disciplines zelf, maar vooral ook met politici, opdrachtgevers, bouwers, materiaalleveranciers en bewoners het debat aan te gaan hoe de ruimtelijke kwaliteit van Nederland samen te verbeteren bij het realiseren van deze complexe opgaven.” aldus een gezamenlijke reactie van Nederlandse branche- en beroepsorganisaties voor ruimtelijk ontwerpers BNA, BNSP, NVTL, BNI.

Werkwijze

De ‘Jaarrapportage Ruimtelijke Ontwerpsector’ verscheen in februari 2020 voor het eerst. Onder de titel ‘Ruimte in Transitie’ rapporteerde de Rijksbouwmeester samen met de BNA, BNSP, NVTL, BNI, het Bureau Architectenregister, het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en de Stichting Fonds Architectenbureaus (SFA) over hoe de sector ervoor staat. Dit initiatief krijgt nu een vervolg met de tweede Jaarrapportage. Hierin wordt met name ingezoomd op wie er precies in de ruimtelijke ontwerpsector werkzaam zijn en onder wat voor omstandigheden; daarover ontbraken tot nu toe goede gegevens. Met hulp van het CBS en het Architectenregister konden onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam een veel beter en completer beeld schetsen. Naast algemene bevindingen voor de sector als geheel wordt er stilgestaan bij vier ontwerpdisciplines: architecten, interieurarchitecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten.