'Stad van de toekomst’ in het Blauwe Kamer Jaarboek 2019

De ontwerpstudie ‘Stad van de Toekomst’ is opgenomen in het Jaarboek Landschapsarchitectuur en Stedenbouw 2019 van De Blauwe Kamer. ‘Dit onderzoek heeft integraal stadmaken een stap dichterbij gebracht’ aldus de selectiecommissie .Het Jaarboek dat een overzicht geeft van de beste projecten uit de stedenbouw en landschapsarchitectuur werd afgelopen zaterdag 7 december gepresenteerd in de Utrechtse Werkspoorfabriek.

Het Jaarboek opent met een selectie van sleutelmomenten in 2019 die wel eens de koers van de ontwerpdisciplines kunnen gaan bepalen. Dit jaar werd het nieuws voortdurend gedomineerd door gebeurtenissen die om een of andere reden de kwaliteit van onze leefomgeving betreffen zoals het klimaatakkoord en de Nationale Omgevingsvisie. Na jaren waarin de ruimtelijke inrichting van ons land er op rijksniveau nauwelijks toe deed, presenteerde het kabinet eindelijk weer eens visie op de ruimtelijke toekomst van Nederland.

De selectiecommissie constateert dat het ontwerpvak zich weer voorzichtig begint te manifesteren in de frontlinie van het politieke en maatschappelijke debat. Als lichtend voorbeeld selecteerde de commissie het onderzoeksproject Stad van de Toekomst, een initiatief van BNA Onderzoek, de TU Delft, Vereniging Deltametropool en de ministeries van IenW en BZK, waarin multidisciplinaire ontwerpteams in vijf steden onderzoeken deden naar de stedelijke vraagstukken van morgen. De commissie noemt ‘De stad van de toekomst’ een kennisgenerator en een kraamkamer van ontdekking, waar de betreffende steden mee vooruit kunnen.

Gedurende 2018 deden tien breed samengestelde teams onderzoek naar een vierkante kilometer in de vijf grootste steden van Nederland – Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Eindhoven. Met inspirerende beelden en concrete handelingsvoorstellen schetsen zij hoe de belangrijke transities van onze tijd een plek kunnen krijgen in de stad. Zij laten zien hoe de stad van de toekomst klimaatbestendig wordt, slim omgaat met energie en mobiliteit, ontmoeting stimuleert en voor iedereen een aangename plek is om te wonen en te leven.

Zowel de keuze voor de concrete locaties – die directe toetsing van de vondsten mogelijk maakt –, de veelzijdige achtergrond van de teams als de afwisseling van theorie en praktijk worden door de commissie geroemd. Ook de aandacht voor governance binnen het kennisprogramma rond de ontwerpstudie wordt geprezen, “want waar blijf je anders met je visionaire plannen en vergezichten”?

In het jaarboek roept commissie voorzitter Joks Janssen (directeur van Brabant Kennis) de vakwereld op om nu niet te verslappen. Om de schijnbare comeback van de ruimtelijke ordening kracht bij te zetten dienen ontwerpers zich nog meer open te stellen. ‘Ga naar buiten, zoek de mensen op, sluit coalities met partijen die aan de knoppen zitten.’ De BNA probeert haar leden hier met raad en daad bij te ondersteunen.