Losmaakbaarheid is één van de indicatoren die de mate van circulariteit van een bouwwerk bepaalt. Maar, hoe meet je losmaakbaarheid? Dat was de hoofdvraag die een volgepakte zaal in Circl op 25 september vier uur lang in zijn greep hield. Als we als bouwsector een meetmethode in handen hebben dan kunnen we pas echt projecten en oplossingen met elkaar vergelijken en kunnen we meters maken op weg naar circulaire gebouwen. De Dutch Green Building Council (DGBC) organiseerde daarom in de week van de circulariteit een bijeenkomst over losmaakbaarheid.
Veelbelovende meetmethodiek losmaakbaarheid van gebouwen gepresenteerd
Losmaakbaarheidsindex
In totaal is er de afgelopen maanden over negen circulaire elementen nagedacht. Een daarvan is: losmaakbaarheid. Mike van Vliet van Alba Concepts vertelt over de meetmethodiek losmaakbaarheid van gebouwen, ontwikkelt door DGBC, RVO en W/E adviseurs. “Het hogere doel is om de elementen binnen een gebouw op een zo hoogwaardig mogelijke manier te kunnen hergebruiken. Losmaakbaarheid is dan de randvoorwaarde.” Hij legt uit dat binnen de tool daarom een focus ligt op de technische losmaakbaarheid en op een laagdrempelige manier. Met de methodiek ontstaat een totaalindruk van de losmaakbaarheid van een gebouw of gebouwontwerp, uitgedrukt in een percentage: de losmaakbaarheidsindex.
Vijf panden onder de loep
Vijf gebouwen zijn inmiddels doorgerekend met de tool. Een ervan is Green House Utrecht. Jim Teunizen van Alba Concepts legt uit dat het pand is gebouwd met het idee om het binnen vijftien jaar weer weg te halen. Daarom beschikt het mede over een losmaakbare fundering en droge verbindingen. Teunizen hoopt op meer standaardisering en losmaakbaarheid moet daarin een plek krijgen. “Dat zou kunnen zorgen voor een versnelling.”
Hans Hammink, van Cie Architecten vult hem aan. “Circulariteit moet je doen”. Hij legt ook het belang van data voor circulair bouwen uit. Alleen al in de gevel van het Galileo Reference Center, waar hij onlangs aan werkte zaten meer dan 900 elementen. Die moesten allemaal inzichtelijk worden gemaakt. Het lukte hem met de tool in anderhalve dag. “Die data is cruciaal voor inzichten. Deze tool is daardoor heel waardevol, vooral tijdens de ontwerpfase van een gebouw.”
De Tijdelijke Rechtbank in Amsterdam, die binnen zes jaar weer afgebroken wordt is een derde sprekend voorbeeld. Menno Rubbens van Cepezed benadrukt dat als alle gebouwen met een dergelijke insteek gebouwd worden, de bouwwereld over een aantal jaar een stuk circulairder zal zijn. De Tijdelijke Rechtbank heeft een losmaakbaarheidsindex van 88 procent. Een mooie score, maar Rubbens pleit voor meer relatieve vergelijking, en niet te streven naar een absolute score. “Beloon innovatie, dat zal circulariteit echt vooruithelpen.”
David Annink van W/E Adviseurs keek met de tool naar woningen van HOTT Sterksel. Hij is blij met de tool maar heeft nog wel een aantal verbeterpunten. “Wellicht is het een idee om niet alleen naar losmaakbaarheid te kijken, maar ook naar de hergebruikwaarde. Moeten we niet elementen die een restwaarde hebben mee wegen?” Het is een suggestie die door de zaal grotendeels wordt omarmd.
Een pand dat losmaakbaarheid en circulariteit ook zeker heeft omarmd is de congreslocatie van de dag, Circl. Het pand werd eveneens met de tool onder de loep genomen, maar Jeroen Schinkels van TRAJECT had hier graag al beschikking over gehad bij de bouw van Circl. “Het helpt je om te kijken naar wat je nodig hebt en wat niet” In het circulaire paviljoen zijn diverse losmaakbare elementen te vinden. En dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Schinkels legt uit: “In de tijd dat dit pand werd ontworpen was er niet echt een focus op circulariteit. Het was geen speerpunt van Circl, maar dat is het wel geworden.”
Rapport
Aan het einde van de bijeenkomst is het rapport "Circular Buildings: meetmethodiek losmaakbaarheid" overhandigd aan Esther 't Hoen, ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het definitieve rapport is vanaf medio oktober 2019 beschikbaar als download via de website van DGBC.