Hoe kunnen we bouwen met zo min mogelijk negatieve gevolgen, hier en daar, nu en later? Hoe kunnen we bouwen met een lage milieu-impact en met minimale CO2-emissies? Dat is de kernvraag van het nieuwe rapport CarbonBased design – steps to zero. Het onderzoek kwantificeert het ongebruikte potentieel voor de reductie van milieu-impact in woongebouwen. Doel is om de emissies zoveel mogelijk te verminderen of zelfs richting nul te brengen.
Wat gaat Carbon-Based design betekenen voor architectenbureaus?
De transitie naar een volledig circulaire bouweconomie in 2050 betekent dat de impact van de bouw op het milieu wordt verminderd, klimaatverandering wordt tegengegaan en de grondstoffenschaarste aangepakt. Op de korte termijn helpt het de sector om alvast voor te sorteren op de beleidsvoornemens van Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge voor de gebouwde omgeving. In de kamerbrief van 23 december 2022 maakte De Jonge zijn beleidsvoornemens op drie hoofdpunten bekend:
- Aanscherpen en verbreden van de milieuprestatie-eis voor nieuwe gebouwen en verbreding van de eis naar verbouw;
- Introduceren van normering CO₂-emissies van het materiaalgebruik in gebouwen;
- Stimuleren van bouwen met biobased grondstoffen.
Het onderzoek geeft inzicht in de orde van grootte van de milieu-impact van 20 maatregelen en schetst wat nodig is om naar een nul-impact of positieve-impact op het milieu te komen. Het is duidelijk dat meerdere maatregelen gelijktijdig nodig zijn om de milieu-impact van een woongebouw drastisch te verlagen.
De maatregelen zijn theoretisch toegepast op vier verschillende woongebouwen. Enerzijds is de berekening gebaseerd op de MPG, die de totale milieu-impact van een gebouw over de hele levenscyclus in kaart brengt. Anderzijds is de berekening ook vertaald naar de uitstoot van CO₂-equivalenten en getoetst aan de Paris Proof-methodiek zoals opgesteld door de Dutch Green Building Council en NIBE.
De belangrijkste bevindingen zijn:
- In de huidige methodiek zal bouwen een negatieve impact veroorzaken. Pas als we CO₂- opslag in overweging nemen, kunnen we misschien op nul of op een positieve impact uitkomen. Wanneer de vastgelegde CO₂-opslag in de Paris Proof-score wordt meegerekend leidt dit bij een aantal casussen tot een positieve impact op klimaatverandering.
- Er zijn verschillen in het besparingspotentieel op de MPG en Paris Proof-score. De MPG-methodiek neemt de gehele levenscyclus van het gebouw in ogenschouw en weegt op op 11 indicatoren. De Paris Proof-methodiek maakt het effect op klimaatverandering op de korte termijn inzichtelijk.
- De energievoorziening van een gebouw speelt bij de bepaling van de milieu-impact ook een grote rol. Zo kan het zijn dat door externe levering met (bijna) volledig duurzame energie minder PV-panelen benodigd zijn om aan de BENG-eisen te voldoen. Een integrale afweging op energie- en milieuprestatie is noodzakelijk.
Het onderzoek is opgezet op initiatief van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie en uitgevoerd door Cityförster, tevens BNA-lid.
Dit bericht verscheen eerder op Circulairebouweconomie.nl
Klankbordgroep Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK)
Het ministerie van BZK wil bij de uitwerking van zijn beleidsvoornemens een goede betrokkenheid van belanghebbende partijen en deskundigen. De BNA neemt daarom deel aan de klankbordgroep over de Milieuprestatie-eis (MPG) en Global Warming Protection-eis (GWP). De leden van de klankbordgroep hebben geen besluitvormende rol maar een adviesrol richting het ministerie.
Over Carbon Based design - steps to zero:
‘Architecten zijn zich steeds meer bewust van de cruciale rol die materialen en bouwsystemen spelen bij de duurzaamheid van bouwprojecten en onze leefomgeving. Zij maken hun ontwerpkeuzes niet alleen vanuit esthetische en functionele optiek. Ook de uitstoot van projecten nemen zij mee. Dit nieuwe onderzoek toont aan waar architecten op kunnen inzetten om de operationele en de opgenomen koolstof in hun projecten maximaal te verminderen. Zeker met de nieuwe beleidsagenda gericht op duurzaam bouwen van minister De Jonge in het achterhoofd, verwacht ik dat de architecten zich carbon-based ontwerpen eigen zullen maken. Vanuit de industrie is er dan wel een extra inspanning nodig om alle duurzaamheidsdata voor iedereen beschikbaar te maken.’ Jurriaan de Bruijn, beleidsmedewerker bouwproces en techniek BNA
‘Verhalen over geslaagde cases doen verlangen naar verandering. Bij die verhalen en voorbeelden horen feiten en cijfers. Als we kunnen berekenen en laten zien dat biobased bouwen resultaat oplevert, dan zal dat verlangen naar verandering overgaan in handelen. Daarom ben ik heel enthousiast over dit onderzoek. Het legt een grondig fundament onder onze visie op bouwen zonder emissies en daarmee draagt het bij aan de broodnodige nieuwe bouwcultuur. Want we moeten toe naar een bouwcultuur die niet alleen draait om aantallen woningen of winsten, maar ook om een duurzame, gezonde, natuurinclusieve leefomgeving, voor iedereen. Nu en in de toekomst!’ Francesco Veenstra, Rijksbouwmeester
‘Architecten hebben veelal de intrinsieke motivatie om met architectuur de plek waarvoor ze ontwerpen en bouwen mooier en beter te willen achterlaten dan dat ze hem aantroffen. Vanuit die motivatie is de koppeling naar een duurzame en gezonde leefomgeving snel gemaakt. Goed doordachte oplossingen beginnen allemaal met inzicht. Wat is de milieu-impact van een bouwwerk, wat is de CO2 uitstoot? Dit rapport van Carbon-Based Design geeft antwoord op deze vragen. Daarbij wordt rekenkundig de orde van grote van bepaalde keuzes in een ontwerptraject inzichtelijk gemaakt. Een inzicht dat mijns inziens niet kan ontbreken bij afwegingen en antwoorden die moeten worden gegeven om tot een goede architectuur te komen.’ Thomas Wellink, Adviseur Duurzaam & Innovatief Bouwen Rijksdienst voor Ondernemend Nederland